Handvatten voor omgaan met nieuwe drugs, fenomenen of trends

Regelmatig duiken er signalen op over nieuwe drugs of nieuwe fenomenen in middelengebruik. Die worden vaak eerst gedetecteerd op lokaal of regionaal niveau. In deze tekst geven we handvatten mee voor preventiewerkers die werken op lokaal of regionaal niveau om correct in te spelen op en om te gaan met nieuwe evoluties in de regio.

Met nieuwe drugs bedoelen we Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS). Dit zijn psychoactieve middelen die meestal nog niet opgenomen zijn in de VN-verdragen en dus niet gecontroleerd worden op wereldniveau . Met een nieuw fenomeen bedoelen we het voorkomen van een opmerkelijke gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld het fenomeen van drink spiking waarbij mensen anderen drogeren door iets in hun drankje te doen. Als een bepaald fenomeen doorheen de tijd evolueert spreken we van een trend. Zo vertoont cocaïne bijvoorbeeld een opwaartse trend, het gebruik is met de tijd gestegen.

Het Early Warning System

Deze tekst is onderdeel van de werking van het Early Warning System (EWS), een Europees systeem dat instaat voor de uitwisseling van informatie over productie, transport, gebruik en risico’s van zowel nieuwe als klassieke drugs. Deze informatie wordt via een netwerk van professionele contacten zowel uitgewisseld tussen de verschillende EU-lidstaten als binnen elke lidstaat. Het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD) coördineert de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten. De dienst Belgian Early Warning System on Drugs (BEWSD) van Sciensano verzorgt in België de communicatie op federaal niveau. In Vlaanderen is VAD verantwoordelijk voor de informatie-uitwisseling van en naar het netwerk van professionele intermediairs en preventiewerkers.

Het BEWSD verzamelt de informatie met hulp van politie, gerecht, ziekenhuizen, VAD/De Druglijn (voor Vlaanderen) en Eurotox (voor Franstalig België). Als er concrete aanwijzingen zijn dat bepaalde nieuwe drugs, fenomenen of trends opduiken in België,dan wordt er informatie uitgewisseld tussen verschillende partners en hun lokale en regionale intermediairs.

Wat te doen als je nieuwe drugs, fenomenen of trends opmerkt binnen jouw gemeente of regio?

1. Probeer meer informatie te vergaren over het middel, het fenomeen of de trend

  • Welke middelen worden gebruikt (naam, straatnaam, uitzicht, samenstelling, prijs, …)
  • Hoe gebruiken mensen deze middelen (slikken, snuiven, roken, basen, vapen, inhaleren (gas), injecteren, …)
  • Wie is de doelgroep (minderjarigen, jongvolwassenen, volwassenen, mensen die gekend zijn voor hun middelengebruik, …)
  • Wat is de omvang van het gebruik/fenomeen (enkele mensen, tientallen, honderden, …)
  • Is dit een eenmalig fenomeen of een terugkerend fenomeen?
  • Waar wordt gebruikt/speelt het fenomeen zich af? (thuis, horeca, events, publieke ruimte, in opvangcentra, bepaald gebied, …)
  • Welke eventuele problemen brengt dit gebruik met zich mee? (intoxicaties, overdosissen, overlast, …

2. Neem contact op met het Vlaamse Early Warning System via jochen.schrooten@vad.be of 0468 112906 en deel deze info of vul deze online fiche in

3. Door contact op te nemen met VAD geef je toestemming om de info die je doorgeeft te bespreken met onze partners binnen het BEWSD (Sciensano, Eurotox en VAD) om in te schatten of deze drug, dit fenomeen of deze trend ook in andere regio’s in België wordt waargenomen. 

4. VAD koppelt vervolgens deze info terug naar jou. Indien na afstemming met het BEWSD blijkt dat er actie moet ondernomen worden dan zal in samenspraak met de lokale/regionale intermediairs bekeken worden hoe dat best aangepakt wordt.

© EWS

Handvatten voor preventie

1. Doordachte communicatie

Communiceren over druggebruik en nieuwe fenomenen is lastig en zorgt vaak voor dilemma’s.Temeer omdat nieuwe drugs een grote aantrekkingskracht kunnen hebben op jongeren en omdat deze middelen vaak makkelijk (online) verkrijgbaar zijn. Dat maakt het extra belangrijk om zorgvuldig na te denken en af te wegen: Welke kennis deel je met wie en waarop focus je? En wat kunnen onverwachte, schadelijke neveneffecten zijn van deze communicatie?

In sommige gevallen kan het goedbedoeld breed delen van kennis, bijvoorbeeld via een universele poster- of socialemediacampagne of via een initiatief van een school via smartschool, de gezondheid en het welzijn net negatief beïnvloeden. Een brede campagne over een product dat slechts door een minderheid gebruikt wordt, riskeert dit product namelijk te normaliseren. Op die manier kan de campagne mensen juist aanzetten tot experimenteren en gebruik.

Hetzelfde geldt voor lessen aanbieden op school. Klassikaal een onderwerp aan bod brengen terwijl dit geen deel uitmaakt van de leefwereld van leerlingen, kan contraproductief werken. Het kan nieuwsgierigheid opwekken. Dit betekent echter niet dat je niet over deze nieuwe drugs mag praten of mag waarschuwen voor risico’s van bepaalde nieuwe fenomenen. Belangrijk is wel dat je dit altijd op een heel selectieve of geïndiceerde manier doet, en enkel wanneer je zeker weet dat het gebruik aanwezig is in de leefwereld van de jongeren of volwassenen die je voor je hebt. Ook preventieprogramma's die enkel productinformatie meegeven, moeten worden vermeden. Dat is niet effectief en speelt bovendien in op de nieuwsgierigheid van jongeren (die van nature impulsiever zijn) en bevordert kopieergedrag. Lees hier over de aanpak van lachgas als voorbeeld van hoe je acties kan uitwerken.

2. Inzetten op mensen die gebruiken en op hun omgeving

Nieuwe drugs of nieuwe fenomenen vragen geen nieuwe aanpak. Binnen het preventielandschap is er een bestaande basisaanpak uitgewerkt die kan worden ingezet. We moeten hierbij wel goed nadenken over hoe de groep die wél gebruikt, bereikt kan worden zonder dat dit onbedoelde negatieve consequenties heeft voor de groep die niet gebruikt. Werken op maat is hierbij de meest efficiënte aanpak. Dit vertrekt best vanuit een bestaand lokaal alcohol- en drugbeleid of via een alcohol- of drugbeleid in de verschillende sectoren.

Mensen die gebruiken hebben in hun omgeving uiteenlopende intermediairs die gebruik kunnen signaleren en het gesprek kunnen aangaan: preventiewerkers, ouders, jongerenwerkers, hulpverleners, straathoekwerkers, leerkrachten, wijkagenten, ... Deze mensen staan dicht bij de doelgroep die gebruikt en kunnen er makkelijk contact mee leggen. Ook voor deze intermediairs is het belangrijk om te overwegen of een actie eventueel ongewenste neveneffecten kan hebben. Zo zullen grootscheepse politieacties bij dergelijke fenomenen meestal weinig effect hebben en het onderwerp net moeilijker bespreekbaar maken.

Om het gesprek aan te knopen met iemand die (vermoedelijk) gebruikt, is het van belang dat men de signalen herkent en over de nodige achtergrondinfo beschikt. Ook het lokaal beleid kan een rol opnemen door gericht informatie te verspreiden naar intermediairs die in contact komen met de doelgroep of door in te zetten op handhaving om het fenomeen in te dijken. Lees hier, bij wijze van voorbeeld, over de lokale aanpak van het lachgasfenomeen.

Indien er een urgente behoefte is aan doorverwijzing naar hulpverlening, dan kan je het hulpverleningsaanbod in de regio vinden via de VAD-doorverwijsgids of door contact op te nemen met De Druglijn.

Meer info en op de hoogte blijven?

Wil je als professional verder op de hoogte blijven over nieuwe of gevaarlijke drugs, schrijf je dan in op het Vlaamse EWS netwerk via vad.be/earlywarningsystem.

Jochen Schrooten 
EWS, Partydrugs, NPS