Stigma en middelengebruik: een participatief actie-onderzoek met mensen die drugs gebruiken
Samenvatting
Achtergrond doctoraatsstudie
De kern van dit onderzoek gaat over de identiteitsbeleving van mensen die ervaring hebben met illegale drugs (PWUDs), met andere woorden, ‘hoe zien mensen die illegale drugs gebruiken zichzelf en andere PWUDs?’. Uit voorgaand kwalitatief onderzoek naar de identiteitsbeleving van PWUDs komt naar voor dat stigma nog steeds aanwezig is en mensen zich ook verzetten tegen stigmatiserende ideeën (bijv. mensen die drugs gebruiken hebben geen zelfcontrole, zijn onverantwoordelijk of hebben een zwakke persoonlijkheid).
De literatuurstudie liet echter ook zien dat de (vele) voorgaande studies omtrent stigma en druggebruik rapporteren over boundary work als gangbare stigma-managementstrategie, waarbij participanten een duidelijk onderscheid maken tussen hún gebruik en dat van hun peers vis-à-vis het gebruik van anderen. Hierbij wordt moreel territorium afgebakend tussen (on)acceptabele roesmiddelen en de wijze van gebruik. Hoewel het gegeven van intra-groep stigma niet nieuw is, leidde het vooral tot vragen bij de legitimering die het biedt voor stigma rond druggebruik as such. Dergelijk counternarratief leek het stigma eerder inherent te bestendigen en werd bijkomend verspreid door zowel mensen die middelen gebruiken als onderzoekers.
Verder leek de focus op boundary work – ondanks het belang van deze bevindingen – vrij eng in de zin dat er weinig aandacht besteed werd aan fricties die symbolic boundaries poreus en vatbaar voor herinterpretatie maken. Om meer van hetzelfde te vermijden, werd onderweg in het doctoraatsonderzoek geschakeld naar ‘participatief actieonderzoek’ (afgekort PAR, naar de Engelstalige benaming Participatory Action Research) waarbij het de bedoeling is om samen te werken met een heterogene groep van mensen die ervaring hebben met druggebruik.
Dit onderzoek wordt begeleid door promotoren Prof. dr. Freya Vander Laenen en dr. Olga Petintseva (UGent)en het begeleidingscomité met dr. Brunilda Pali en Prof. dr. Dorien Van De Mieroop (KU Leuven).
Participatief actie-onderzoek
PAR kan niet vernauwd worden tot een louter methodologisch design: het is een transformatieve epistemologie die sociale rechtvaardigheid voorop stelt. Ze streeft het welzijn en de vrijheid tot zelfontwikkeling na van maatschappelijk onderdrukte groepen. PAR wil wetenschappelijk onderzoek epistemologisch inclusiever maken door nauw en direct samen te werken met de mensen over wie het onderzoek gaat. Hierbij vertrekt PAR van de premisse dat mensen zélf de experten van hun eigen leven zijn. In de praktijk betekent dit dat deelnemers aan een PAR-project mede-onderzoekers worden om hun leefwereld en omstandigheden te bestuderen. De onderzoeksvragen en -methoden worden mee bepaald door participanten op basis van hun gearticuleerde prioriteiten en noden.
Verder wil PAR-onderzoek meer bereiken dan kenniscreatie die doorgaans eerder beperkt verspreid wordt in wetenschappelijke rapporten, boeken en artikelen. Een belangrijke epistemologische doelstelling van PAR gaat over ‘actie ondernemen’ om problemen, bezorgdheden en noden van de betrokken groep aan te pakken en/of onrechtvaardigheden te veranderen. De idee is dat personen die deelnemen aan het project niet afhankelijk hoeven te zijn van anderen om iets te ondernemen maar zelf zaken in beweging kunnen brengen. Samenvattend, wat de thema's en vragen zijn waarop concreet gewerkt wordt, is sterk afhankelijk van wat er vanuit de betrokken groep naar voor komt.
Design en methode van de samenwerking
Met het doel om samen concrete onderzoeksvragen, methodes en acties te ontwikkelen, combineerden we vanaf de start van het veldwerk een collectieve aanpak (waarin we als team samen komen) en persoonlijk spoor (waarin er contact is tussen individuele teamleden en de onderzoekster). De communicatie in het team gebeurt op een georganiseerde (e.g. samenkomsten) en spontane tussentijdse (via een chat, per telefoon,…) wijze. De opnames, transcripten en verslagen worden integraal gedeeld met de teamleden via een beveiligd online platform van Universiteit Gent. Het eigenaarschap van de data is immers expliciet gedeeld in PAR, alsook de analyse daarvan.
Doelstelling
Anno september 2019, kwamen we voor het eerst als groep samen rond twee vragen: 1) wat zijn belangrijke issues voor jullie; en 2) wat zouden we hiermee kunnen doen? Op basis van deze (brede) beginvragen en aanpak, ontwikkelden we zowel een concrete probleem- en doelstelling als acties om dit doel te proberen verwezenlijken. Doorheen de persoonlijke gesprekken en meetings kwamen issues als ‘stigma en taboe’ prominent op de voorgrond te staan. Mensen die illegale drugs gebruiken worden stereotiep aanzien als ‘hedonistisch, onverantwoordelijk, egoïstisch, zonder vrije wil, afhankelijk, zwak, …’ terwijl de betekenissen die mensen zélf aan drugs en hun diverse ervaringen toeschrijven, oneindig veel complexer zijn.
De onderzoeksvragen richten zich dan ook op het begrijpen van dit stigma-fenomeen: welke ideeën en historiek liggen aan de basis van het stigma rond druggebruik? Waarom leeft het stereotiepe idee van druggebruik vandaag nog en waarom is het onderwerp zo moeilijk (maatschappelijk) bespreekbaar? De teamleden geven aan dat het gebrek aan genuanceerde kennis over drugs en hun (vele wijzen van) gebruik nefast is en een debat over hoe de samenleving met drugs omgaat zich opdringt. Hierbij is het cruciaal om nuance en complexiteit in het verhaal te brengen: maar hoe konden we deze dialoog starten?
We verkenden tijdens de samenkomsten verschillende ideeën zoals podcasts, workshops, kortfilms en het schrijven van artikels. Onverwacht werden we als team uitgenodigd om In november 2020 een sessie te voorzien op de studiedag van VAD rond stigma en middelengebruik.[1] Hier willen we via diverse persoonlijke verhalen vanuit het team het eenzijdige en stereotiepe narratief over druggebruik nuanceren. Zodoende bevindt het project zich momenteel volop in de actie-fase waarin we onze reflecties en kennis met een breder publiek zullen delen. Hierdoor willen we stigma rond het gebruik van illegale drugs op onze manier uitdagen en een dialoog over het thema opstarten.
[1] In het kader van de 2020-2021 campagne van Te Gek?!, nl. ‘Roes(t)’ omtrent het bespreekbaar maken van (problemen met) middelengebruik.
Onderzoekspopulatie
Bij de samenstelling van het onderzoeksteam, was het belangrijk dat die zou bestaan uit mensen die ervaring hebben (gehad) met illegale roesmiddelen (al dan niet in combinatie met legale middelen) en dat die divers zou zijn.[1] Via een open oproep, gevolgd door een persoonlijk kennismakingsgesprek, werden initieel elf personen lid van het team. Gaandeweg het onderzoek werd duidelijk dat niet iedere persoon even intensief betrokken zou zijn en dit om verschillende (veelal persoonlijke) redenen.[2] Het ‘kernteam’ dat tot op vandaag regelmatig samenkomt, bestaat uit acht leden.
Het team bestaat uit twee vrouwen en zes mannen tussen de leeftijd van 21 en 52 jaar. Alle leden hebben ervaring met legale middelen en gebruiken er momenteel. Dit beslaat voornamelijk alcohol en tabak maar, ingeval van één lid, ook voorgeschreven medicatie. Alle personen hebben ervaring met diverse illegale producten waarvan zes leden momenteel een verschillend aantal drugs gebruiken (i.e. polygebruik). Twee personen gebruiken op dit moment geen illegale roesmiddelen. Hoewel er algemeen veel geëxperimenteerd werd en wordt[3], hebben mensen een aantal middelen die hun voorkeur genieten. De helft van het team heeft interesse in psychedelica, MDMA en cannabis; een ander lid gebruikt vooral cannabis (en eerder occasioneel MDMA) terwijl nog een persoon cocaïne verkiest. De twee leden die momenteel geen illegale drugs gebruiken, hadden een voorkeur voor amfetaminen (e.g. speed). Daarnaast omschrijven leden zelf hun gebruik in het verleden of het heden als ‘verslaafd, riskant, problematisch, recreatief, therapeutisch en/of medicinaal’. Twee nuances zijn hier van belang: het is zo dat alle teamleden verschillende fasen gekend hebben in hun gebruik (gaande van recreatief tot allerhande riskante vormen van gebruik). Bovendien hangen deze fluctuaties samen met het middel (sommige producten worden recreatief gebruikt en anderen niet), de context en de persoon. De helft van het team heeft ooit beroep gedaan op drughulpverlening (ambulant of residentieel) terwijl een lid ook contact gehad heeft met politie, justitie en detentie omwille van druggerelateerde feiten. Algemeen kan gesteld worden dat de teamleden vele en uiteenlopende ervaringen hebben met zowel legale als illegale drugs.
[1] Zonder bij voorbaat een vernauwing te maken naar het gebruik van een bepaalde illegale drug (zoals bijvoorbeeld enkel cannabis), een bepaalde wijze van gebruik (recreatief, riskant, problematisch, …), al dan geen contact met hulpverlening of justitie, etcetera.
[2] Zo hebben drie leden uiteindelijk nooit deelgenomen aan een groepsmoment.
[3] Er zijn allerhande (al dan niet synthetische) varianten binnen specifieke productgroepen. Een overzicht kan u hier raadplegen: https://www.vad.be/artikels/detail/het-drugwiel--een-nieuw-model-voor-productinformatie.
Voornaamste resultaten
Het PAR-project loopt momenteel nog terwijl zowel de analyse als het finaliseren van de data en resultaten gezamenlijk gebeurt met het onderzoeksteam. Om dit proces te respecteren, worden vooralsnog geen (voorlopige) resultaten meegedeeld.
Output
Output van het PAR-team
Een voor ons belangrijke output van het project is dat we als collectief kunnen deelnemen aan de studiedag van VAD op 27 november 2020 omtrent stigma rond middelengebruik en herstel. Hierbij kunnen we een deel van de vele gesprekken, discussies en analyses over stigma binnen ons PAR-team communiceren met een breder publiek, waarmee we graag verder in dialoog zouden gaan over dit thema.
Verder verscheen - in de aanloop naar deze studiedag - ook een artikel in sociaal.net. Dit artikel werd geschreven door een lid van het team, in samenwerking met de PAR-groep en de onderzoekster.
Wetenschappelijke publicaties
Van Impe, M. (2019), Exploring and (re)negotiating the question of (not) being : narrative identity constructions of people who use illegal drugs. In K. Zsuzsa, J. Tieberghien, & D. Korf (Eds.), Why? Explanations for drug use and drug dealing in social drug research
(pp. 107–122). Lengerich: Pabst.
Van Impe, M., & Petintseva, O. (2020), Vanuit de ivoren toren het veld in, samen mét participanten: premissen van participatief actie-onderzoek. PANOPTICON, 41(5), 490–495.
Van Impe, M. (in press), Narratieve criminologie meets participatief actie-onderzoek: Een reflectie over epistemologische mogelijkheden en uitdagingen. Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit.
Voor een volledig overzicht van de wetenschappelijke output kan u de academische bibliografie van Universiteit Gent raadplegen.
Contact
Algemene info
Looptijd
Einddatum 30/09/2021
Doorlopend project
Methode
Type
Gefinancierd door
Product
Discipline
Regio
Status
Datum laatste wijziging: 23/11/2020
Dit item aanpassen