De effectiviteit van tweezijdige boodschappen voor gezondheidsvoorlichtingscampagnes
Samenvatting
Dit proefschrift onderzoekt de effectiviteit van tweezijdige boodschappen voor sociale marketingcampagnes. Sociale marketing omvat “het gebruik van commerciële marketingtechnieken om gedragsverandering te promoten, met als doel om de gezondheid of het welzijn van individuen of de maatschappij als geheel te bevorderen” (Weinrich, 1999). Ongezond of sociaal onverantwoord gedrag is wereldwijd verspreid. Voorbeelden van dit gedrag zijn binge drinken, roken, zonnebaden, niet sporten of geen ethische producten consumeren. Dit gedrag kan nefaste gevolgen hebben, zowel voor het individu zelf als voor de maatschappij. Zo is roken bijvoorbeeld de voornaamste vermijdbare doodsoorzaak in de Verenigde Staten (Haire-Joshu et al., 2004). Zonnebaden verhoogt het risico op huidkanker en huidveroudering (Hoegh et al., 1999; Hwang, Cho et al., 2012; Turrisi et al., 1998). Een gebrek aan lichaamsbeweging kan leiden tot psychisch ongemak (McHugh & Lawlor, 2012), obesitas, en diabetes type 2 (Wilson et al., 2012). Al deze negatieve gevolgen kunnen grotendeels vermeden worden wanneer het juiste gedrag wordt gesteld.
Communicatiecampagnes kunnen helpen om mensen bewust te maken van het probleem. Bewustmakingscampagnes zijn echter niet altijd effectief gebleken. Veel mensen zetten ongezond of sociaal onverantwoord gedrag verder, ook al zijn ze zich bewust van de negatieve gevolgen ervan (Fisher & Misovich, 1990). Studies inzake zonnebaden hebben unaniem aangetoond dat de meeste mensen zich bewust zijn van de gezondheidsrisico’s van zonnebaden, maar dat dit bewustzijn hen niet altijd motiveert om zich te beschermen tegen UV licht (Arthey & Clarke, 1995). Ook is het zo dat de meeste studenten de gevaren van binge drinken kennen, maar toch excessieve hoeveelheden alcohol blijven drinken (Berger & Rand, 2008). En hoewel op de verpakking van sigaretten in de Europese Unie expliciet de melding “Roken is dodelijk” gedrukt staat, is het tabaksgebruik in Europa toch hoger dan elders ter wereld (World Health Organization, 2013).
Deze voorbeelden tonen aan dat ongezond of sociaal onverantwoord gedrag nog steeds voorkomt, ongeacht het bewustzijn van de negatieve gevolgen ervan. Blijkbaar zijn voorgaande gezondheidspreventiecampagnes niet altijd succesvol geweest in het bereiken van gedragsverandering (DeJong & Atkin, 1995; Foxcroft et al., 2003). Daarom is het van belang dat er verder onderzoek gedaan wordt naar de effectiviteit van verschillende communicatiestrategieën in sociale marketing.
De reden waarom mensen ongezond of sociaal ongewenst gedrag stellen, kan te wijten zijn aan de gepercipieerde voordelen van dat gedrag. Mensen wegen de voordelen van het ongezonde of sociaal ongewenste gedrag af tegenover de nadelen ervan. Zonnebaden wordt bijvoorbeeld vaak gedaan omdat mensen ervan houden om een gebruinde huid te hebben. Mensen kiezen er soms voor om geen fair trade producten te kopen omdat ze deze producten te duur vinden (De Pelsmacker et al., 2006). Met andere woorden, de meeste mensen schrijven bepaalde voordelen toe aan ongezond gedrag, of bepaalde nadelen aan het stellen van sociaal wenselijk gedrag. Deze factoren verhinderen gedrags- of attitudeverandering.
Gezien het belang dat mensen toeschrijven aan deze gepercipieerde voordelen van ongezond of sociaal ongewenst gedrag, zou het effectiever kunnen zijn om een communicatiestrategie te gebruiken die deze gepercipieerde voordelen in acht neemt, naast de negatieve gevolgen van het ongezond of sociaal onwenselijk gedrag. Daarom onderzoeken wij in dit doctoraat de effectiviteit van tweezijdige boodschappen.
Tweezijdige boodschappen zijn “boodschappen waarin de zender beide kanten van een issue of product bespreekt, terwijl hij/zij eigenlijk één kant favoriseert” (Hovland, 1954). Een tweezijdige boodschap biedt de argumenten voor een bepaald standpunt, maar neemt ook de argumenten tegen dat standpunt in acht (Allen, 1991). Een eenzijdige boodschap daarentegen is “een boodschap die alleen de argumenten voor een bepaalde stelling aanbiedt” (Allen, 1991), en daarbij dus mogelijke counterargumenten negeert.
Doelstelling
Tot nu toe werden tweezijdige boodschappen voornamelijk gebruikt als persuasieve communicatiestrategie voor commerciële reclame. Op enkele belangrijke uitzonderingen na (e.g., Belch, 1981; Ford & Smith, 1991; Ley et al., 1977) zijn tweezijdige boodschappen nog niet voldoende getest in een sociale marketingcontext. Er is nochtans nood aan om de strategie van tweezijdige boodschappen uit te breiden naar niet-commerciële communicatie, zoals bijvoorbeeld informatieve campagnes of non-profit campagnes (Eisend, 2007).
Bovendien zijn de randcondities van de effectiviteit van tweezijdige boodschappen nog onvoldoende gekend, ondanks de lange traditie van onderzoek naar tweezijdige boodschappen. Voorgaand onderzoek heeft enkele cruciale onderzoeksvragen onbeantwoord gelaten. Ten eerste heeft voorgaand onderzoek niet bestudeerd wat de impact is van enkele belangrijke modererende variabelen (zoals verschillende argumenten, verschillende issues, en verschillende contexten) op de effectiviteit van tweezijdige boodschappen. Ten tweede heeft voorgaand onderzoek tegenstrijdige resultaten geleverd inzake de nood aan weerlegging van de argumenten in tweezijdige boodschappen. Sommige studies hebben namelijk gevonden dat weerlegging in tweezijdige boodschappen nodig is voor een optimale effectiviteit, terwijl andere studies aantoonden dat de aan- of afwezigheid van weerlegging in een tweezijdige boodschap geen verschil maakt voor de effectiviteit van de boodschap (e.g., Golden & Alpert, 1987; Kamins & Assael, 1987; Smith & Hunt, 1978). Het doel van dit proefschrift is om deze hiaten in voorgaand onderzoek te dichten. Bovendien tracht dit proefschrift een bijdrage te leveren aan het theoretisch kader omtrent tweezijdige boodschappen in sociale marketing.
Onderzoekspopulatie
In totaal werden ongeveer 2300 respondenten bevraagd, opgedeeld in verschillende experimenten.
Voornaamste resultaten
Hoofdstuk twee, “Being healthy or looking good? The effectiveness of health versus appearance-focused arguments in two-sided messages”, bevat twee experimentele studies die de effectiviteit testen van gezondheid- versus uiterlijk-gefocuste argumenten in tweezijdige boodschappen. De eerste studie in hoofdstuk twee focust op het afremmen van overmatig zonnebaden. De resultaten van deze eerste studie tonen aan dat tweezijdige boodschappen meer aandacht trekken en een hogere graad van inhoudelijke herinneringen genereren dan eenzijdige boodschappen. Verder werd gevonden dat voor tweezijdige boodschappen om overmatig zonnebaden af te remmen, uiterlijk-gefocuste argumenten effectiever zijn dan gezondheid-gefocuste argumenten. Studie twee gaat dieper in op het onderliggende mechanisme dat de effectiviteit van gezondheid- versus uiterlijk-gefocuste argumenten drijft. Om de resultaten te kunnen generaliseren, onderzoekt deze tweede studie een ander issue, namelijk het promoten van lichaamsbeweging. De resultaten tonen aan dat de effectiviteit van gezondheid- versus uiterlijk-gefocuste argumenten in tweezijdige boodschappen afhangt van de motivatie van de ontvanger: voor individuen die meer gefocust zijn op hun gezondheid, zijn gezondheid-gefocuste argumenten effectiever, terwijl voor mensen die meer gefocust zijn op hun uiterlijk, uiterlijk-gefocuste argumenten effectiever zijn. Dit effect werd gemedieerd door de relevantie van de argumenten.
Hoofdstuk drie, “Regulatory congruence effects in two-sided advertising: The mediating role of processing fluency and processing depth”, bevat eveneens twee experimenten. In dit hoofdstuk wordt het principe van regulatory congruentie getest in tweezijdige sociale marketing boodschappen. Studie één toont aan dat, bij tweezijdige boodschappen, het effect van regulatory congruentie afhangt van de individuele self-regulatory focus. Een congruentie effect werd namelijk alleen gevonden bij promotie-georiënteerde mensen. Dit congruentie effect wordt gedreven door de vlotheid waarmee de boodschap verwerkt wordt. Het tweede experiment exploreert de afwezigheid van een regulatory congruentie effect bij preventie-georiënteerde individuen. De resultaten van dit tweede experiment tonen aan dat, bij preventie-georiënteerde mensen, de mate waarin de boodschap verwerkt wordt een invloed heeft op regulatory (in)congruentie effecten in tweezijdige boodschappen. In geval van perifere verwerking hebben preventie-georiënteerde mensen een voorkeur voor congruente tweezijdige boodschappen. In geval van centrale verwerking, daarentegen, hebben preventie-georiënteerde mensen een voorkeur voor incongruente boodschappen.
Hoofdstuk vier, “Two-sided messages for health risk prevention: The role of argument type, refutation and issue ambivalence”, eveneens bestaande uit twee experimenten, test de rol van argument type, weerlegging, en ambivalentie van het issue op de effectiviteit van tweezijdige anti-binge drinking en anti-marihuana boodschappen na groepsdruk. De resultaten van de eerste studie tonen aan dat tweezijdige boodschappen als nieuwer gepercipieerd worden, en meer aandacht trekken dan eenzijdige boodschappen. Bovendien werd de voorkeur gegeven aan affectieve argumenten in plaats van cognitieve argumenten, omdat die meer relevant zijn voor het issue zelf. De tweede studie bouwt voort op de eerste studie. De resultaten tonen dat wanneer het issue univalent is, weerlegging in de tweezijdige boodschap niet nodig is. Wanneer het issue echter ambivalent is, dan is weerlegging van de argumenten effectiever dan geen weerlegging.
Hoofdstuk vijf, “The impact of message sidedness on adolescents’ binge drinking intentions after peer pressure: The moderating role of issue involvement”, onderzoekt het effect van drie verschillende anti-binge drinking boodschappen (nl. eenzijdig, tweezijdig zonder weerlegging, en tweezijdig met weerlegging) op de binge drinking intenties van hoog en laag betrokken tieners na blootstelling aan groepsdruk. Een steekproef van 185 tieners tussen vijftien en negentien jaar oud nam deel aan het experiment. Voor hoog betrokken tieners resulteert een tweezijdige boodschap (ongeacht deze boodschap een weerlegging bevat of niet) in lagere binge drinking intenties dan een eenzijdige boodschap. De binge drinking intenties van laag betrokken tieners worden echter niet beïnvloed door de boodschappen.
Hoofdstuk zes, “Credibility effects of (non-)refutational two-sided health messages: The moderating role of issue ambivalence and argument type”, onderzoekt de impact van de aan- of afwezigheid van weerlegging in een tweezijdige boodschap op de geloofwaardigheid van de bron, de geloofwaardigheid van de boodschap, de attitude ten opzichte van de boodschap, de attitude ten opzichte van het issue, en de gedragsintenties. De mate van ambivalentie van het issue en het argument type spelen hierbij een modererende rol. De resultaten van dit experiment tonen aan dat, in de context van gezondheidspreventie, een tweezijdige boodschap met weerlegging doorgaans geloofwaardiger is dan een tweezijdige boodschap zonder weerlegging. Echter, de nood aan weerlegging hangt verder ook af van twee modererende variabelen, namelijk de ambivalentie van het issue en het argument type.
Tot slot bevat hoofdstuk zeven een samenvatting van de voornaamste resultaten van dit proefschrift, alsook een bespreking van deze resultaten in het licht van het ruimer theoretisch kader omtrent tweezijdige boodschappen. In dit laatste hoofdstuk wordt ook de theoretische toegevoegde waarde van dit proefschrift weergegeven, gevolgd door praktische aanbevelingen. Vervolgens worden de beperkingen van ons onderzoek aangehaald, gekoppeld aan suggesties voor verder onderzoek.
Output
Cornelis, E., Cauberghe, V., De Pelsmacker (2012). The impact of message sidedness on adolescents’ binge drinking intentions after peer pressure: The moderating role of issue involvement. In M. Eisend, T. Langner, S. Okazaki (Eds.) Advances in Advertising Research : Current Insights and Future Trends, Vol. III, 69-79.
Cornelis, E., Cauberghe, V., De Pelsmacker (forthcoming). Health versus appearance focus in one- versus two-sided messages discouraging suntanning. In S. Rosengren, M. Dahlén, S. Okazaki (Eds.) Advances in Advertising Research: The Changing Roles of Advertising, Vol. IV, 203-212.
Journal articles:
Cornelis, E., Adams, L., & Cauberghe, V. (2012). The effectiveness of regulatory (in)congruent ads: The moderating role of the ad’s rational versus emotional tone. International Journal of Advertising, 31 (2), 397-420.
Cornelis, E., Cauberghe, V., De Pelsmacker, P. (2013). Two-sided messages for health risk prevention: The role of argument type, refutation and issue ambivalence. Substance Use and Misuse, 48 (9), 719-730.
Cornelis, E., Cauberghe, V., De Pelsmacker, P. (forthcoming). Being healthy or looking good? The effectiveness of health versus appearance focused arguments in two-sided messages. Journal of Health Psychology (first published online on May 16, 2013).
Cornelis, E., Cauberghe, V., & De Pelsmacker, P. (2014). Regulatory congruence effects in two-sided advertising: The mediating role of processing fluency and processing depth. European Journal of Marketing, 48(7/8), 1451-1465.
Cornelis, E., Cauberghe, V., & De Pelsmacker, P. (2014). The Inoculating effect of message sidedness on adolescents? binge drinkingintentions: The moderating role of issue involvement. Journal of Drug Issues, 44(3), 254-268.
Cornelis, E., Cauberghe, V., De Pelsmacker, P. (under revision). The impact of refutation on source and message credibility in health messages: The moderating effect of issue ambivalence and argument tone. Journal of Marketing Behavior.
Contact
Algemene info
Looptijd
Einddatum 06/09/2012
Methode
Type
Gefinancierd door
Product
Discipline
Regio
Status
Datum laatste wijziging: 10/06/2016
Dit item aanpassen